Postplacentair: het laatste tijdperk
Het postplacentaire is het laatste tijdperk van je bevalling; je bent er bijna. In deze fase is je lichaam volop bezig met herstellen. Je baarmoeder trekt stevig samen om het bloedverlies te beperken, een superbelangrijk proces dat ervoor zorgt dat de bloedvaten van het placentabed goed worden afgesloten. Ondertussen verandert er van alles in je circulatie: doordat de druk van je (nu snel kleiner wordende) baarmoeder verdwijnt, stroomt het bloed makkelijker terug naar je hart en gaat je hart weer wat harder aan het werk. Je lichaam start meteen met de ‘ontzwangering’; vocht dat zich tijdens de zwangerschap verzamelde, wordt langzaam weer opgenomen. Je kunt hierbij even rillerig worden, zonder koorts. Dat is heel normaal en zakt vanzelf weg.
Ook voor je baby is dit een grote overgang. Je kindje schakelt in korte tijd over van de veilige, warme baarmoeder naar de buitenwereld. Het hart en de longen nemen direct hun nieuwe rol op zich, de temperatuur moet stabiel blijven en de energiehuishouding komt op gang.
Welke hormonen spelen een rol?
In dit laatste stuk van de bevalling draait veel om hormonen, bij jou én bij je baby. Zodra de placenta geboren is, daalt de hoeveelheid zwangerschapshormonen (zoals oestrogenen, progesteron, hCG en hPL) ineens flink. Tegelijkertijd schiet je lichaam in de ‘herstelstand’: er komt veel oxytocine vrij, dat je baarmoeder helpt stevig samen te trekken, pijn wat kan verzachten én dat warme, verbonden gevoel met je baby versterkt. Daarnaast maakt je lichaam meer prolactine aan, het hormoon dat de melkproductie op gang brengt. Als je baby aan de borst drinkt, stimuleert dat deze hormonen vanzelf verder, een mooi, natuurlijk systeem dat jullie samen opbouwen.
Je baby gaat ondertussen door een eigen hormonale sprint. Door een piek in catecholamines en cortisol kan je kindje soepel overschakelen naar het leven buiten de baarmoeder. Deze hormonen helpen de longen goed te openen, ondersteunen het hart bij deze nieuwe taak en zorgen dat je baby zijn of haar temperatuur kan vasthouden dankzij warmteproductie in het bruine vet. Alles werkt samen om deze eerste momenten veilig en krachtig te maken.
De rol van je verloskundige
In deze laatste fase van de bevalling houdt je verloskundige een scherp, maar rustige blik op jou. Ze checkt of je baarmoeder goed samentrekt, volgt het bloedverlies en houdt je vitale functies in de gaten, zoals je bloeddruk, pols en temperatuur. Ook voelt ze regelmatig aan de hoogte van je baarmoeder (de fundus) om zeker te weten dat er zich geen bloed ophoopt. Het zijn kleine, maar belangrijke controles die ervoor zorgen dat jij veilig kunt herstellen.
Voor je baby breekt ondertussen het ‘gouden uur’ aan. Je verloskundige doet er alles aan om dat eerste uur zo rustig mogelijk te laten verlopen, zodat jullie ongestoord kunnen knuffelen en je kindje kan aanleggen wanneer het daar klaar voor is. Dit helpt niet alleen bij een fijne start van de borstvoeding, maar stimuleert ook jouw oxytocine, dat warme ‘verliefde’-gevoel. Ondertussen krijgt je baby een eerste zachte check in een warme, tochtvrije omgeving, zodat eventuele bijzonderheden snel worden opgepikt.
Alles wat er in deze uren gebeurt, wordt nauwkeurig genoteerd. Zo wordt zowel jouw herstel als de overgang van je baby naar de buitenwereld goed gevolgd, en kunnen jullie veilig en met vertrouwen het kraambed in.

Hechten: wat je kunt verwachten
Terwijl jij en je baby nog even bijkomen van alles, neemt je verloskundige rustig de tijd om te kijken of er ergens gehecht moet worden. Soms ontstaat er tijdens de uitdrijving een klein scheurtje, of is er eerder een knip gezet die netjes hersteld moet worden. Nadat de placenta is geboren, bekijkt ze zorgvuldig hoe de weefsels eruitzien, zodat precies duidelijk is wat er nodig is.
Moet er gehecht worden, dan gebeurt dat in alle rust. Je krijgt goede pijnstilling, en je verloskundige werkt stap voor stap met oplosbare hechtingen of hechtingen die later verwijderd worden. Het kan wat gevoelig zijn, maar het doel is helder: zorgen dat alles mooi geneest en jij je zo comfortabel mogelijk voelt wanneer je begint aan je herstel in de kraamperiode.
Tot rust komen en opstarten
Wanneer alles gecontroleerd, gehecht en in orde is, gaat het vierde tijdperk langzaam over in pure rust. Dit is het moment waarop je lichaam begint te landen na die enorme prestatie, en jij vooral mag voelen dat je het gewoon gedaan hebt. Je verloskundige houdt jullie nog even goed in de gaten: jouw bloedverlies, de stand en stevigheid van je baarmoeder, en natuurlijk je baby die nu lekker warm bij je huid-op-huid ligt.
Vanuit deze start ga je rustig de kraamweek in. In die periode word je niet alleen verder ondersteund door je verloskundige, maar komt ook je kraamverzorgende dagelijks langs. Samen begeleiden zij je bij je herstel, het voeden van je baby en alles wat er op je afkomt in deze nieuwe fase. Zo sluit het vierde tijdperk de bevalling af én opent het de deur naar de kraamperiode, waarin je mag opbouwen, groeien en steeds meer vertrouwen krijgt in jezelf en je baby.
Bronnen
- Bakker, R., & van der Hulst, L. (2025). Praktische verloskunde (5e herz. druk). Bohn Stafleu van Loghum.
- Blackburn, S. T. (2023). Maternal, fetal, & neonatal physiology: A clinical perspective (6th ed.). Elsevier.
- World Health Organization. (2018). Intrapartum care for a positive childbirth experience. WHO Press.
- Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV). (2021). Richtlijn: Fysiologische baring. KNOV.
- College Perinatale Zorg (CPZ). (2016). Zorgstandaard Integrale Geboortezorg. CPZ.