Skip to content
Menu
Fundus meten

De fundushoogte

Een van de manieren om in de gaten te houden hoe je baby zich in je buik ontwikkelt, is door het meten van de fundushoogte. Maar wat is dat precies? Hoe werkt zo’n meting, en wat zeggen de cijfers eigenlijk over de groei van jouw baby? In deze blog lees je alles over fundushoogte, van gemiddelde waarden per week tot wat het betekent als de meting net iets anders uitpakt. Ook ontdek je hoe je eventueel zelf een meting kunt doen.

Geschreven door:

Minder dan 1 minuutLeesduur minuten

Inhoud

Wat is de fundushoogte?

Met fundus wordt de bovenste rand van je baarmoeder bedoeld. Het meten van de fundushoogte is een makkelijke manier voor je verloskundige, om een oogje te houden op hoe jouw baby groeit in je buik. Hiervoor meten ze de afstand tussen de bovenkant van je schaambot en de bovenkant van je baarmoeder in centimeters(1).

De fundushoogte wordt door je verloskundige gemeten vanaf ongeveer 24 tot 26 weken van je zwangerschap.(3) Door deze meting regelmatig te herhalen bij je controles kan de verloskundige een groeilijn volgen en zien of je baby zich naar verwachting ontwikkelt. Het is een simpele methode om een eerste indruk te krijgen(2). Als de meting een keer wat kleiner of groter is dan ze verwachten voor de duur van je zwangerschap, dan betekent dit vaak dat ze voor de zekerheid even verder kijken met bijvoorbeeld een echo. (1)

Wat is de gemiddelde fundushoogte per week?

Vanaf 24 weken zwangerschap is er een handige algemene richtlijn: de fundushoogte in centimeters komt dan ongeveer overeen met het aantal weken dat je zwanger bent, met een kleine marge van plus of min 2 centimeter. (4) Bijvoorbeeld, als je 24 weken zwanger bent, is een meting rond de 24 centimeter gebruikelijk. Vóór de 20 weken ligt je baarmoeder nog lager in je bekken, dus dan is de meting kleiner dan het aantal weken. Na 36 weken kan de fundushoogte soms weer iets zakken (dit wordt ‘indalen‘ genoemd), omdat de baby dieper in je bekken zakt als voorbereiding op de bevalling. (1)

Het is wel belangrijk om te weten dat de regel “aantal centimeters is ongeveer gelijk aan aantal weken” slechts een algemene vuistregel is en dat de groei van elke baby en elke zwangere uniek is. Tegenwoordig gebruiken verloskundige daarom steeds vaker persoonlijke groeicurves, bekend als GROW-Charts. Deze groei-chart wordt speciaal voor jou aangemaakt en houdt rekening met jouw persoonlijke kenmerken die invloed hebben op het verwachte geboortegewicht van jouw baby, zoals je lengte, gewicht (bij het eerste consult), etniciteit en eerdere zwangerschappen. Door je fundushoogte metingen vanaf ongeveer 26 weken zwangerschap op deze persoonlijke chart te zetten, kan je verloskundige zien of de groei van je baby past bij jouw unieke situatie. Het is dan vooral het patroon van de metingen op jouw eigen curve, dat het meest zegt over hoe je baby groeit. (3)

Fundushoogte-palpatie

Bron: Macdonald, S., & Johnson, S. (2023). Mayes’ Midwifery (24th ed.). Elsevier

Een afwijkende fundushoogte

Een fundushoogte die hoger of lager is dan verwacht voor jouw zwangerschapsduur kan verschillende dingen betekenen. Het is wel belangrijk om te onthouden dit een signaal is waar meer onderzoek naar gedaan moet worden, niet direct een diagnose.

Wat als mijn fundushoogte te laag is?

Er zijn een paar redenen waarom een fundushoogte meting te laag kan zijn.

  1. Foetale groeivertraging (FGR) of een baby die te klein is voor de zwangerschapsduur. Dit is een van de belangrijkste redenen waarom deze meting wordt gedaan, aangezien het opsporen van een groeivertraging van je baby een belangrijke taak is binnen de verloskundige zorg. Onopgemerkte groeivertraging kan ernstige gevolgen hebben, zoals overlijden en verhoogde risico’s rond de geboorte. Regelmatige metingen zijn daarom belangrijk om het groeipatroon te volgen en te zien of de groei afbuigt of stagneert.(2)
  2. Te weinig vruchtwater (oligohydramnios) De hoeveelheid vruchtwater in de baarmoeder kan ook de fundushoogte beïnvloeden. Te weinig vruchtwater kan wijzen op een onderliggend probleem(3).
  3. Je baby is al ingedaald in het bekken. Dit gebeurt meestal ter voorbereiding op de bevalling, vooral na 36 weken zwangerschap, waardoor de bovenkant van de baarmoeder lager komt te liggen. Maar, het kan soms ook eerder gebeuren(2).
  4. Maternale (moeder) factoren. Misschien ben jij tenger of heb je sterke buikspieren(1).

Als je verloskundige een te lage fundushoogte meet, is dit een reden om verder te kijken. De volgende stap is vaak het uitvoeren van een echoscopie. Een echo geeft een beter beeld van de grootte van je baby en de hoeveelheid vruchtwater.
Volgens de Nederlandse richtlijnen van de KNOV, wordt een diagnostische echo geadviseerd als opeenvolgende metingen afbuigende of stilstaande groei laten zien(3).

Wat als mijn fundushoogte te hoog is?

Een fundushoogte die te hoog is kan ook oorzaken hebben:

  1. Een verkeerde uitgerekende datum. Dit is een simpele, maar realistisce mogelijkheid(1).
  2. De aanwezigheid van meer dan één baby (tweeling of drieling) Meer baby’s nemen meer ruimte in beslag, waardoor je baarmoeder sneller groeit (2).
  3. Te veel vruchtwater (polyhydramnion) Een overmatige hoeveelheid vruchtwater vult de baarmoeder verder op, wat de fundushoogte verhoogt. Hierdoor kan je buik gespannen aanvoelen(3).
  4. Een grote baby (macrosomie) Dit betekent dat je baby groter is dan gemiddeld voor de zwangerschapsduur. Dit kan soms veroorzaakt worden door aandoeningen zoals zwangerschapsdiabetes. Soms is de baby gewoon van nature groter, zonder specifieke oorzaak(1).
  5. Vleesbomen in de baarmoeder (uteriene fibromen). Deze goedaardige gezwellen kunnen de omvang van de baarmoeder vergroten (3).
  6. Een stuitligging  Hoewel na 36 weken de fundus meestal daalt omdat de baby indaalt, kan het uitblijven van deze daling bij een stuitligging bijdragen aan een relatief hoge fundushoogte (1).
  7. Maternale factoren, zoals een hoog BMI (Body Mass Index van meer dan 25) of een uitgerekte buik door eerdere zwangerschappen(1).
  8. Een volle blaas op het moment van de meting. Dit kan de meting beïnvloeden door de baarmoeder omhoog te duwen(3).

Wanneer je verloskundige een te hoge fundushoogte meet, is dit, net als bij een te lage meting, een reden voor verder onderzoek. De volgende stap is vaak een echo. Een echo geeft een beter beeld van de grootte van je baby, de hoeveelheid vruchtwater en de mogelijke aanwezigheid van fibromen.

Hoe wordt de fundushoogte gemeten?

Om je fundushoogte te meten, wordt gevraagd of je op de onderzoeksbank wilt liggen, meestal met gestrekte benen. Soms is het handig als je vlak daarvoor nog even naar de wc gaat, omdat een volle blaas de meting kan beïnvloeden. Je verloskundige voelt voorzichtig met de handen over je buik om de bovenkant van je baarmoeder te vinden. Vervolgens wordt met een speciaal meetlint (een niet-elastisch lint) de afstand gemeten. Ze zorgen ervoor dat dit altijd op dezelfde, gestandaardiseerde manier gebeurt, zodat de metingen goed met elkaar te vergelijken zijn. Deze meting geeft een beeld van hoe je baarmoeder in omvang toeneemt, wat je verloskundige helpt inschatten of de groei van jouw baby op schema ligt. Omdat het belangrijk is om de groei over tijd te zien, wordt deze meting bij latere afspraken herhaald (3).

Vanaf wanneer wordt de fundushoogte gemeten?

In de algemene literatuur lees je vaak dat verloskundigen hiermee beginnen rond de 20 weken van je zwangerschap. Sommige studies die naar deze metingen kijken, gebruiken ook data vanaf die termijn. Vóór de 20 weken ligt je baarmoeder nog lager in je bekken, dus is het topje (de fundus) moeilijker te voelen en te meten(4).

Tegenwoordig is het de aanbeveling van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) om de herhaalde, fundus-symfysemetingen met het meetlint, die specifiek bedoeld zijn om de groei van de baby te volgen, pas te starten vanaf 26 weken zwangerschap. De reden hiervoor is dat metingen vóór die tijd (dus voor 26 weken) minder betrouwbaar zijn als het gaat om het opsporen van groeivertraging bij je baby en veel vals-positieve uitslagen kunnen geven. Ook komt zeer vroege groeivertraging minder vaak voor en wordt die eventueel al opgespoord met de 20-weken echo.(3)
 
Vóór die 26-28 weken kijken verloskundigen bij het uitwendig onderzoek wel naar je buik en baarmoeder, maar dan gebruiken ze meer algemene punten op je buik (anatomische referentiepunten) om te beoordelen of de baarmoeder goed groeit, in plaats van de specifieke fundushoogte meting met een meetlint. Die anatomische punten geven een indruk van de baarmoedergrootte, wat kan helpen bij het opsporen van andere dingen, zoals een gemiste tweelingzwangerschap of myomen. (4)
 

Je kunt trouwens merken dat dit in de praktijk soms nog verschilt, omdat niet iedereen precies dezelfde methode hanteert of omdat de overgang naar nieuwe standaarden tijd kost. Het kan daarom zijn dat jouw verloskundige praktijk andere meetwijze hanteert. Maar volgens de huidige Nederlandse standaard voor het screenen op foetale groei, beginnen verloskundigen dus met de metingen met het meetlint rond de 26 weken zwangerschap.(3)

Zelf je fundushoogte meten

Zweedse onderzoekers hebben aangetoond dat zwangere vrouwen zelf in staat zijn om hun fundushoogte te meten. Dit onderzoek, uitgevoerd door Eva Bergman en gepubliceerd in Acta Obstetricia et Gynecologica Scandinavica, laat zien dat zelfmetingen zelfs kunnen bijdragen aan het eerder en vaker signaleren van mogelijke groeiafwijkingen tijdens de zwangerschap. Hoewel de metingen van zwangeren iets meer variatie vertoonden dan die van verloskundigen, kan dit worden verminderd door meerdere metingen per keer uit te voeren. Deze aanpak biedt een waardevolle aanvulling op de reguliere zwangerschapscontroles. (5)

Dus hoe doe je dit? Om te meten, ga je plat op je rug liggen op een stevige ondergrond. Gebruik een meetlint en plaats het ene uiteinde bij de bovenkant van je schaambot. Voel voorzichtig met je vingers naar de bovenkant van je baarmoeder (de fundus), dit voelt als een harde rand. Meet de afstand in centimeters tussen deze twee punten. Meestal komt dit aantal overeen met het aantal weken dat je zwanger bent, met een marge van ongeveer twee centimeter. Onthoud dat dit geen vervanging is voor de controles bij je verloskundige, dus bespreek altijd je bevindingen met hen voor een deskundige beoordeling.(4)
 

Waarom is de fundushoogte ook belangrijk in de kraamweek?

In de kraamweek is het normaal dat je baarmoeder zich snel herstelt en in hoogte afneemt. Direct na de bevalling bevindt de fundus zich 3 à 4 vingers onder je navel. Binnen enkele uren verplaatst deze zich naar het niveau van de navel of net daaronder, meestal 1 vingerbreedte. Deze positie blijft doorgaans 1 à 2 dagen stabiel. Vervolgens begint de baarmoeder verder te zakken (involueren), ze trekt samen en wordt kleiner. Dit zorgt ervoor dat de fundushoogte geleidelijk afneemt en de baarmoeder zich aan het einde van de kraamweek weer in je bekken bevindt. Dit proces is belangrijk voor het beperken van bloedverlies en het voorkomen van ontstekingen.

Als je baarmoeder niet goed krimpt of juist te hoog blijft, kan dit wijzen op problemen, zoals baarmoederinhoud die niet goed wordt afgevoerd of een infectie. Door dit goed in te gaten te houden, zorgen zorgverleners ervoor dat jij gezond kunt herstellen en complicaties worden voorkomen. (6)

Bronnen

Dit artikel is geschreven door: 

Renate Sal

Als moeder van 3 kinderen heb ik een passie ontwikkeld voor alles rondom zwangerschappen. Deze passie heb ik omgezet in het online platform, Zwangerennu.nl, waar ik mijn uitgebreide kennis en ervaringen deel met anderen. Het is mijn doel om aanstaande moeders te ondersteunen en te begeleiden tijdens deze bijzondere periode in hun leven.